Wie kent de foto niet van de arbeiders op een wolkenkrabber in New York die op een stalen balk hun lunch eten? Ongezekerd, want in 1932 kan dat allemaal. In de tussentijd is er natuurlijk veel veranderd. Gelukkig maar. Alleen zijn we er nog lang niet.

Na de inwerkingtreding van het Bouwbesluit in 1994 nam het aanbod in veiligheidsproducten een enorme vlucht. Vele fabrikanten en installateurs, maar ook dakdekkers, zagen de kans om in Nederland de daken te veroveren met vooral dakankers. Snel te monteren, relatief goedkoop te produceren en door de jaarlijkse inspectie blijkt dit product ook op de lange termijn een terugkerende inkomstenbron. Dankzij deze bedrijvigheid is het veilig werken op en aan gebouwen steeds bekender geworden. Gebouweigenaren en onderhoudspartijen zijn zich steeds bewuster van de noodzaak (en wettelijke plicht) veilig werk te faciliteren.

Verdere professionalisering

Nu lijkt het alsof er weer een nieuwe revolutie in deze markt aanbreekt. Met de verscherping en verduidelijking van NEN-normeringen en wetten (denk aan de aanscherping van de PBM-verordening, de revisie van de EN363 en de recente wijziging in het bouwprocesbesluit), zijn ook de sturende instanties bezig met wat ik noem de professionalisering van deze markt.

In grote lijnen voltrekt deze revolutie zich van productgericht verkopen naar oplossingsgericht adviseren, waarbij de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit in de breedte van de keten wordt neergelegd. Een noodzakelijke ommezwaai, want we hebben het wel over veiligheid. Je blind staren op producten is gevaarlijk en duidelijk niet meer van nu. Integrale aanpak, smart safety en duurzame en transparante samenwerkingen zijn de toekomst. De vraag moet niet zijn: hoe verkopen we het beste ons product? Maar: hoe krijgen klanten wat ze willen. Namelijk: een echt veilige werkplek in een risicovolle omgeving.

Niks gaat zonder slag of stoot

Deze revolutie gaat niet ongemerkt voorbij. De ontwikkelingen aan de kant van de wetgever laten zien dat steeds meer transparantie van de markt wordt geëist. Wie is waar verantwoordelijk voor? Kwaliteitsborging wordt slimmer ingericht. Rollen worden gesplitst. De adviseur en controleur staan los van de leverancier. De slager keurt niet meer zijn eigen vlees. De traditioneel ingerichte bedrijven veranderen interne processen en richten zich op dat wat hun kerntaak is. Of leveren, of controleren, of testen.

Ook bij fabrikanten zien we koplopers die bijdragen aan de revolutie. Deze fabrikanten leveren niet alleen een certificaat, maar maken gewoon de testresultaten openbaar. Gebouweigenaren zijn blij met onafhankelijke specialisten, die helderheid scheppen en antwoord geven op vragen. Waar moet je wettelijk gezien nou aan voldoen? Wat is de beste oplossing om veiligheid te creëren? Hoe kun je dit in de toekomst blijven borgen?

Meer ontwikkeling graag

Als mede-eigenaar van Vlindar ben ik er trots op hieraan positief te mogen bijdragen. We hebben meer hoger opgeleide professionals nodig, engineers, architecten, die dit vakgebied kunnen dragen. Die samen werken aan de procesontwikkeling en productverbetering rondom veilig werk. En die de vertaling kunnen vormgeven van wet- en regelgeving naar de toepassing in de dagelijkse praktijk.

De samenwerking in de NEN-commissie is een mooi voorbeeld van samen werken aan echte veiligheid. Ook hier zijn meer onafhankelijke professionals welkom, naast de vele fabrikanten die al zitting nemen. Zodat we met elkaar ons vak nog beter kunnen maken. Het zou toch mooi zijn als we onszelf ‘overbodig’ kunnen verklaren, doordat alles gewoon veilig is? Revolutie geslaagd!

Dit artikel is ook gepubliceerd op Renda.nl

Door: Carin Schipper

Lees ook: